Geschiedenis van het vak
Het beroep rentmeester is al eeuwenoud. Het is ontstaan nadat mensen zich zijn gaan vestigen, begonnen landbouw te bedrijven en het sommigen zoveel land in bezit kregen dat zij anderen nodig hadden om het land te beheren. Al in de Romeinse tijd was het een veelomvattend beroep waarbij de rentmeester toezicht hield op het gebruik van de grond, opbrengsten verkoopt, de boekhouding doet en andere economische activiteiten regelt. Ook in de Bijbel wordt in het Nieuwe Testament op enkele plaatsen de rentmeester genoemd. Wanneer in Lucas 16 de rentmeester vraagt: “Hoeveel vaten olie zijt gij mijn heer schuldig?”, is duidelijk dat het gaat om de vergoeding voor het gebruik van het land. De eigenaar heeft recht op een deel van de opbrengst.
In de feodale tijd kreeg het beroep een nieuwe status. Vanaf die tijd vertegenwoordigde de rentmeester de grootgrondbezitter. Hij was verantwoordelijk voor het innen van de pacht, de verkoop van hout, de opbrengst van de jacht en de aan- en verkoop van onroerende zaken. Voor sommige rentmeesters behoren deze werkzaamheden nog steeds tot het takenpakket, maar het vak heeft zich enorm verbreed. Terwijl de klassieke rentmeester veelal door het veld liep, zit hij/zij tegenwoordig regelmatig om de vergadertafel om te onderhandelen, organiseren en coördineren. Tegenwoordig is de Rentmeester NVR onmisbaar bij alle vraagstukken over onroerend goed, zoals functieverandering, taxaties, onteigening of planschades.
Over de geschiedenis van het rentmeesterswezen verscheen in 2019 een mooie uiteenzetting van oud-voorzitter J. Grijns:
Geschiedenis van de NVR
Oprichting - De NVR werd opgericht in 1904. In het jaarverslag over 1905 staat geschreven dat toen 20 rentmeesters lid waren en 7 rentmeesters voorwaardelijk lid. Al meteen vanaf het moment van oprichting was het lidmaatschap verbonden aan voorwaarden met betrekking tot kennisniveau en vaardigheden.
Rentmeesterskamer - Sinds 1926 ziet de Rentmeesterskamer toe op de uitoefening van het beroep van rentmeester. Zij doet dit door van de rentmeester de eed of de belofte af te nemen en op te treden als tuchtrechter.
Verbreding lidmaatschap - In de jaren tachtig wordt het lidmaatschap opengesteld voor een bredere groep vastgoedprofessionals. Waar dat eerder voorbehouden was aan beheerders, kunnen nu ook rentmeesters van gemeenten, provincies, overheden en waterschappen het lidmaatschap aanvragen. Die uitbreiding gaat gepaard met een grote toename van het aantal leden, tot 255 in 1986.
Koninklijk - Bij het honderdjarig bestaan van de NVR in 2004 krijgt de vereniging het predicaat ‘Koninklijk’ uitgereikt. Sindsdien siert het kroontje het logo van de NVR.
Professionalisering – In de laatste decennia is de NVR verder gegroeid tot meer dan 500 leden en een eigen secretariaat in Wageningen met vijf medewerkers. De laatste jaren heeft de NVR de focus vooral naar buiten toe verlegd met een uitnodiging aan collega-organisaties om samen te werken. En meer dan voorheen staan de leden voorop, met een voortrekkersrol voor de regionale Kringen. Om deze koers gestalte te geven, hebben de directeur en andere bureaumedewerkers meer handelingsvrijheid gekregen en ligt er een toezichthoudende rol bij het bestuur.